Nieuws

Artikel

De vordering wegens onvergeeflijke fout: van wie moet de werkgever de betaalde bedragen terugvorderen in geval van vermindering door de rechter van de schadevergoeding door de rechter?

Over het vonnis van het Burgerlijk Hof van Cassatie, Burgerlijke Kamer 2, 20 juni 2019, nr. 18-18.595, gepubliceerd in het bulletin

De schadevergoeding voor het slachtoffer van een arbeidsongeval of beroepsziekte, die te wijten is aan een onverschoonbare fout van de werkgever wegens het niet naleven van de veiligheidsverplichting, wordt door het Fonds rechtstreeks aan de begunstigden uitbetaald.
Deze wendt zich vervolgens tot de werkgever om de toegekende bedragen op te eisen.
De vraag die het Hof van Cassatie moest beantwoorden, was weten met wie de werkgever contact moest opnemen om het teveel betaalde terug te krijgen, wanneer hij zijn zaak had gewonnen en de voor de schade verschuldigde bedragen waren verminderd.

In dit geval, naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Zaken van sociale zekerheid (werd de TGI Pôle social) betaalde de Caisse Primary d'assurance santé des Landes rechtstreeks aan de slachtoffers van beroepsziekten een compensatie voor hun verliezen en vorderde het bedrag terug van de werkgever, het bedrijf Gascogne papier, wiens schuld onvergeeflijk was erkend.
Het bedrijf heeft hieraan voldaan en het Fonds terugbetaald.
Het bedrag van de schadevergoeding werd echter verlaagd door twee arresten van het Hof van Beroep.
Het bedrijf moest daarom actie ondernemen tegen de Caisse Primary d'assurance santé des Landes om het teveel betaalde terug te vorderen.
Het bedrijf voerde daarom een procedure in om terugbetaling van het teveel betaalde te verkrijgen en liet een bevel uitvaardigen met het oog op inbeslagname en verkoop aan het fonds dat dit voor een tenuitvoerleggingsrechter betwistte.
Het Hof van Cassatie keurde het Hof van Beroep goed door te hebben toegegeven dat als de werkgever te veel had betaald toen het Fonds om terugbetaling van de bedragen vroeg, hij het recht had om opnieuw terugbetaling te vragen, door gebruik te maken van een arrest van het Hof van Beroep, dat de terugbetaling van de bedragen had verlaagd. de bedragen die verband houden met de compensatie.
Volgens het Hof vormde het vonnis van het Hof van Beroep een executoriale titel die de werkgever in staat stelde op te treden en een beslagleggings- en verkoopactie tegen het Fonds te ondernemen.
4.8/5 - (714 stemmen)